Samenwerkend leren
Coöperatief leren wordt ook wel samenwerkend leren genoemd (SLO, 2009). Van Vugt (2002) geeft in zijn
onderzoek aan dat in de Verenigde Staten coöperatief leren is voortgekomen uit
de ideeën van John Dewey. Dewey start de strijd tegen het racisme en streeft
naar integratie, de ‘small group’-theorie en verschillende leer-theoretische en
cognitieve perspectieven. Volgens de ‘small-group’-theorie is het deelnemen aan
een groep van grote invloed op de cognitieve en sociale ontwikkeling van leden
in de groep (Marzano, 2007). Marzano (2007)
geeft aan dat coöperatief leren één van de negen didactische werkvormen is die
leerrendement oplevert (figuur 4).
Door gebruik te maken van coöperatief leren wordt de
opbrengst van inoefenen van kennis en vaardigheden vergroot. Het is gebaseerd
op een onderwijstraditie die veel waarde hecht aan het klaarstomen van de
leerling in de maatschappij. De leerlingen leren om democratisch te denken en
te handelen, wat als bijkomstigheid heeft dat de leerlingen samenwerken en
actief leren. De klas moet in feite een weerspiegeling van de samenleving zijn
( Van Vugt, 2002, p.11).
De bijdrage van iedere leerling helpt alle kinderen uit de groep met het bereiken van een sociaal en cognitief doel. Coöperatief leren wordt verdeeld in de volgende vijf onderdelen (Alkema, Van Dam, Kuipers, Lindhout, & Tjerkstra, 2006).
· Positieve wederzijdse afhankelijkheid.
Er is een positieve wederzijdse afhankelijkheid. Iedereen wil hetzelfde resultaat bereiken en er is dus sprake van een gezamenlijk doel. De leerlingen zullen in een groep een gevoel van positieve afhankelijkheid hebben en gemotiveerd zijn om ieder succes mogelijk te maken.
· Individueel verantwoordelijk.
Leerlingen zijn individueel verantwoordelijk voor de taak die zij moeten vervullen. Zij moeten bijvoorbeeld een essentieel onderdeel van het product maken of een deel van de opdracht uitwerken.
· Directe interactie.
Directe interactie vindt plaats doordat leerlingen een groepje vormen, met elkaar overleggen en elkaar helpen tijdens het samenwerken. Communicatie is noodzakelijk voor onder andere logisch denken en verbale vaardigheden. Door het horen van verschillende opvattingen, ideeën en het oplossen van meningsverschillen kan een dieper begrip ontstaan.
· Gelijkwaardige deelname.
Gelijkwaardige deelname is essentieel voor succesvol leren Het gaat erom hoe leerlingen meedoen en niet of ze meedoen.
· Sociale vaardigheden.
Leerlingen moeten over sociale vaardigheden beschikken om een goede interactie tot stand te brengen. Je kent hierbij denken aan naar elkaar luisteren, elkaar steunen en positief benaderen, conflicten oplossen, uitleggen, iets van jezelf laten zien, je kwetsbaar op durven stellen, enzovoort. Deze vaardigheden leren ze door coöperatief leren.
Om goed aardrijkskunde onderwijs te geven is, naast het coöperatief leren, een directe instructie en ook het gebruik van activerende werkvormen een voorwaarde. Wanneer deze aspecten zijn verwerkt in het aardrijkskundeonderwijs, dan kan er effectief geleerd worden.
De bijdrage van iedere leerling helpt alle kinderen uit de groep met het bereiken van een sociaal en cognitief doel. Coöperatief leren wordt verdeeld in de volgende vijf onderdelen (Alkema, Van Dam, Kuipers, Lindhout, & Tjerkstra, 2006).
· Positieve wederzijdse afhankelijkheid.
Er is een positieve wederzijdse afhankelijkheid. Iedereen wil hetzelfde resultaat bereiken en er is dus sprake van een gezamenlijk doel. De leerlingen zullen in een groep een gevoel van positieve afhankelijkheid hebben en gemotiveerd zijn om ieder succes mogelijk te maken.
· Individueel verantwoordelijk.
Leerlingen zijn individueel verantwoordelijk voor de taak die zij moeten vervullen. Zij moeten bijvoorbeeld een essentieel onderdeel van het product maken of een deel van de opdracht uitwerken.
· Directe interactie.
Directe interactie vindt plaats doordat leerlingen een groepje vormen, met elkaar overleggen en elkaar helpen tijdens het samenwerken. Communicatie is noodzakelijk voor onder andere logisch denken en verbale vaardigheden. Door het horen van verschillende opvattingen, ideeën en het oplossen van meningsverschillen kan een dieper begrip ontstaan.
· Gelijkwaardige deelname.
Gelijkwaardige deelname is essentieel voor succesvol leren Het gaat erom hoe leerlingen meedoen en niet of ze meedoen.
· Sociale vaardigheden.
Leerlingen moeten over sociale vaardigheden beschikken om een goede interactie tot stand te brengen. Je kent hierbij denken aan naar elkaar luisteren, elkaar steunen en positief benaderen, conflicten oplossen, uitleggen, iets van jezelf laten zien, je kwetsbaar op durven stellen, enzovoort. Deze vaardigheden leren ze door coöperatief leren.
Om goed aardrijkskunde onderwijs te geven is, naast het coöperatief leren, een directe instructie en ook het gebruik van activerende werkvormen een voorwaarde. Wanneer deze aspecten zijn verwerkt in het aardrijkskundeonderwijs, dan kan er effectief geleerd worden.