Inleiding
Aardrijkskundelessen kunnen op verschillende manieren gegeven worden. Leerkrachten gebruiken veelal de methode die de school heeft aangeschaft. Alle leerlingen krijgen een eigen werkboek. De tekst wordt gezamenlijk gelezen en de leerlingen maken de vragen die bij de tekst horen. De leerlingen weten bij de instructie hoe de rest van de les zal gaan verlopen. Dit komt niet ten goede aan de motivatie van de leerlingen. Om leerlingen gemotiveerd te krijgen voor een les, is een pakkende instructie belangrijk. Volgens Thoonen, Sleegers, Peetsma en Oort (2011) moeten leraren hun instructie beter laten aansluiten op de leefwereld van en betekenisverlening door leerlingen. Hierdoor zal de motivatie van leerlingen toenemen.
De motivatie neemt vaak weer af, doordat de leerlingen vervolgens weer opdrachten uit het werkboek moeten gaan maken. Om leerlingen gemotiveerd te houden, is het belangrijk om genoeg af te wisselen in verschillende werkvormen. Vaak weten leerlingen al na korte tijd precies wat hen te wachten staat. Dit draagt niet echt bij aan het plezier in leren en kan zelfs zeer demotiverend werken (Van Bruggen, 2014). Het doel van het onderzoeksverslag is om de motivatie en de leeropbrengst van leerlingen te verhogen door middel van activerende werkvormen en samenwerkend leren toe te passen in lessen. Om dit doel te bereiken bij het vak aardrijkskunde, kunnen de volgende vragen worden gesteld:
1. Wat is goed aardrijkskunde onderwijs?
2. Wat is samenwerkend leren?
3. Hoe kan de basisstructuur van het vak aardrijkskunde gekoppeld worden aan activerende werkvormen?
4. Wat is het effect van het gebruik van activerende werkvormen op de motivatie van leerlingen?
5. Wat is het effect van het gebruik van activerende werkvormen op het leerresultaat van leerlingen?
6. Welke gebeurtenissen rondom de gaswinning in Groningen hebben er voor gezorgd dat er
aardbevingen hebben plaatsgevonden?
Om tot een juist antwoord te komen op deze deelvragen, heeft er een literatuuronderzoek plaatsgevonden. Er is gekeken naar verschillende bronnen en artikelen op het internet. Verder is er relevante informatie gezocht in boeken die in het KCO op Iselinge Hogeschool te vinden zijn.
Als voorbeeld is er gekozen voor een aardrijkskunde les die gaat over gaswinning in Groningen. De lezer van het onderzoeksverslag komt te weten welke activerende werkvormen er in het algemeen zijn en komt erachter welke voordelige effecten het samenwerkend leren kan hebben met betrekking tot de leeropbrengst en ontwikkeling van kinderen. Kerpel (n.d.) geeft aan dat de gedachte achter samenwerkend leren is dat zowel de zwakke als de sterke kinderen hiervan leren. De zwakke leerlingen, doordat ze uitleg krijgen en aangemoedigd worden. De sterke leerlingen, omdat zij de stof op een hoger niveau leren beheersen als ze het aan anderen uitleggen.
De keuze van het onderwerp van de lessen is gevallen op ‘Gaswinning in Groningen’ omdat in kerndoel 49 staat dat leerlingen kennis moeten hebben over onder andere energiebronnen (SLO, 2009). Voor dit onderzoek is er gekeken naar werkvormen waarbij de leerlingen samenwerkend kunnen leren. Vervolgens wordt er een selectie gemaakt en wordt een van deze werkvormen uitgeprobeerd. Activerende werkvormen worden ook wel ‘rijke taken’ genoemd. Uit onderzoek blijkt dat de leerlingen die een rijke taak hebben uitgevoerd relatief beter scoren dan de leerlingen die een arme taak hebben uitgevoerd. Hieruit kan worden geconcludeerd dat rijke taken inderdaad het onthouden van woordenschat meer bevordert dan arme taken (Moonen 2008).
De opbrengst van het onderzoek is een aantal activerende werkvormen die gekoppeld zijn aan goed aardrijkskundeonderwijs. Daarnaast geeft het onderzoeksverslag informatie over wat wel en juist niet te doen wanneer deze werkvormen gebruikt worden.